Nee, slechts voor een deel. In Nederland is een proceskostenveroordeling in een gerechtelijke procedure meestal niet kostendekkend. Procederen kost de winnende cliënt vaak meer dan dat de verliezende partij op grond van de uitspraak moet vergoeden. Dit veroorzaakt in de praktijk wel eens voor enige verbazing.
De hoogte van de gerechtelijke proceskosten wordt door de rechter in de uitspraak vastgesteld en is gebaseerd op het toepasselijke liquidatieatrief. Het liquidatietarief is een forfaitair systeem dat een tegemoedkoming biedt en waarin geen rekening wordt gehouden met de kosten die procespartijen werkelijk hebben gemaakt. De kostenvergoeding wordt gebaseerd op het (financieel) belang van de zaak, het aantal proceshandelingen en de aard van de zaak.
De wetgever laat de ruimte tussen de werkelijke en forfaitaire proceskosten bewust bestaan. Dit speelt namelijk tegen de achtergrond dat de angst voor een volledige veroordeling in de vaak forse proceskosten van de wederpartij de vrijheid om een ander in rechte te betrekken of om in rechte verweer te voeren in gevaar zou brengen. Daarmee zou eigenrichting te veel in de hand worden gewerkt.
Een uitzondering vormen intellectuele eigendomszaken. In die zaken geldt een veroordeling van de in het ongelijk gestelde partij in de redelijke en evenredige kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft moeten maken (artikel 1019h Rv).
Een andere uitzondering vormen buitengewone omstandigheden waarin volledige vergoeding van de proceskosten toch denkbaar zijn. Er kan dan worden gedacht aan misbruik van procesrecht en onrechtmatige daad. De Hoge Raad hanteert in dit verband de maatstaf die, kort samengevat, meebrengt dat het instellen van een ‘evident ongegronde vordering’ misbruik van procesrecht en onrechtmatig handelen kan opleveren (ECLI:NL:HR:2012:BV7828). Procederen is op zichzelf niet onrechtmatig en van misbruik van procesrecht is dus niet snel sprake.
Voor de buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand ligt het wat ingewikkelder. Deze kosten kunnen in beginsel voor vergoeding in aanmerking komen, maar alleen als het gaat om redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte (artikel 6: 96 BW). Dit geldt zowel voor de partij die een vordering heeft als de partij die zich ter verweer op een vordering voorziet van rechtsbijstand.
Bij de vergoeding mag het niet gaan om werkzaamheden waar de regels van de proceskosten een vergoeding voor omvat (artikel 241 Rv). Er kan dan bijvoorbeeld worden gedacht aan het opstellen van een aanmaning of het voorbereiden van een processtuk in aanloop naar de procedure. Er kan ook overlap bestaan in de werkzaamheden en een zuiver onderscheid tussen de buitengerechtelijke en gerechtelijke werkzaamheden valt (achtraf) niet altijd eenvoudig (meer) te maken.
In bestuursrechtelijke procedures wordt ook gewerkt met een forfaitaire proceskostenvergoeding en geen werkelijke kostenvergoeding. Als een bezwaar, beroep of hoger beroep terecht is ingesteld dan is het bestuursorgaan meestal verplicht om de proceskosten te vergoeden. De vergoeding is uiteengezet in de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Heeft u vragen over een gerechtelijke procedure, proceskosten of wanneer u juridisch advies nodig heeft, dan kunt u gerust contact met ons opnemen op telefoonnummer: 020 – 303 24 89 of per e-mail: info@rubewijnveld.nl.